Enkele spelers van d’Ye over… De Droomrol

Lex Bos: 
Ben Hur (op de vesting) heeft mijn voorkeur. Waarom? Ik houd van spektakel en van paardenvlees en voor de leeuwen gooien lijkt me een aardige hobby.

Wil Heerland: 
Ik heb geen voorkeur voor een bepaalde rol of een bepaald stuk. Als mij gevraagd wordt of ik eens mee wil doen in een serieus stuk of een thriller en de regisseur denkt dat er een rol voor mij in zit, dan kan het best zijn dat ik daar ook eens in mee ga spelen.

Riny Janssen: 
Ik speel alles: tutje, heks, vamp, huismoeder, meisje, circusartiest. Als ik maar speel! Als ik daar de tijd en de gelegenheid voor zou kunnen vinden zou ik alles wel willen spelen.

Paul van Kaathoven: 
Ik voel me het prettigst in een beetje debiele, sullige, loser-achtige, komische rol. Niet dat ik serieuze rollen zoals rechter Hargrave in “Tien kleine negertjes” niet leuk vind, maar zo’n komische rol staat wat dichter bij mezelf. Als Luigi in “Kaviaar en spaghetti” en als Benvolio in “Romeo en Julia” kon ik me lekker uitleven. Kleine rollen vind ik het minst leuk. Niets ten nadele van kleine rollen hoor, want iemand moet die toch spelen, maar zes maanden repeteren voor tien woorden vind ik echt vreselijk…

Nico Kemper: 
Ik zou nog weleens een hoofdrol willen spelen in de komedie “The Sunshine Boys” van Neil Simon. Ik ben een groot bewonderaar van deze auteur. Ik mocht al drie keer eerder in een stuk van Neil Simon spelen en ik voel me daar heel lekker bij. In zijn manier van schrijven, maar vooral in zijn humor kan ik me goed vinden. Want zeg nou zelf: wat is een (toneel-)leven zonder humor? Juist: saai!

Hans Keijzer: 
Ik zou graag nog eens Brick of Big Daddy willen spelen in het tweede bedrijf van “Cat on a hot tin roof” van Tennessee Williams. Wat Williams met deze dialoog tussen vader en zoon geschreven heeft behoort tot de absolute top van de naoorlogse toneelliteratuur. Zelden heb ik twee mensen elkaar zo, uit oprechte liefde voor elkaar, tot op het bot zien fileren met woorden, verwijten en het vertellen van de waarheid. Deze scène beslaat bijna driekwart van het tweede bedrijf en maakt zowel het eerste als het derde bedrijf eigenlijk volledig overbodig. Klasse, klasse, klasse, klasse.

Ed Koorn: 
Ik zou graag nog eens een psychologische thriller willen spelen, waarbij ikzelf de rol van psychopaat speel. Bijvoorbeeld zoiets als Robert De Niro speelde in “Cape Fear”. Dat lijkt me helemaal te gek.

Brigitte Lang: 
Ik zou heel graag het stuk “Wait until Dark” nog eens willen zien met Debby Besseling in de hoofdrol. Tot nu toe is dat het mooiste stuk dat ik van d’Ye heb gezien. Zelf speelde ik toen nog geen toneel, maar als ik daarin ooit een rol zou kunnen krijgen (niet die van Debby, want die is niet te evenaren) zou ik zeer tevreden zijn.

Rob de Wijn als inspecteur Rooney, Erik Vlugt als O’Hara en Hans de Jong als Jonathan Brewster in “Arsenicum en oude kant” (1997) Foto: Marco Bakker

Rob de Wijn als inspecteur Rooney, Erik Vlugt als O’Hara en Hans de Jong als Jonathan Brewster in “Arsenicum en oude kant” (1997)
Foto: Marco Bakker

Ellie van Montfort: 
Ik heb geen bepaald stuk of rol in mijn gedachten. Alles wat me aangeboden wordt is goed. We hebben inmiddels zoveel jongelui met veel talent erbij gekregen. Ik geniet daarvan en ben blij dat ik er nog middenin zit.

Steffie van Montfort: 
Ik zou graag een keer een kreng van een vrouw willen spelen. Zo’n gemeen mens, waarvan het publiek denkt: ‘Wat zou ik haar graag een knal voor d’r harses verkopen.’ Zo één waar je haren van overeind ga staan. Misschien hebben ze dat nu al als ik op het podium sta. Maar ik ben zo benieuwd hoe het publiek reageert als ik daarna gezellig een biertje ga drinken in de bar. Zou ik alleen staan? Als ik dat zou kunnen neerzetten…

Riet Peereboom: 
Ik speel het liefst een rol waar ik emoties in kwijt kan. En liever geen piepklein rolletje. Ik stort me graag helemaal tot aan m’n nek in een productie.

Maaike van Strijen: 
Als ik zou mogen kiezen dan zou ik graag “Jan Rap en z’n maat” een keer willen spelen. Ik heb er toen niet in meegespeeld, waarom weet ik eigenlijk niet meer, ik geloof dat er al genoeg mensen waren. Maar ik had graag meegedaan. Ik vind het een goed verhaal en het lijkt me een uitdaging om van zo’n stuk iets moois te maken.

Mieke van Reede: 
Het lijkt mij te gek om eens ongegeneerd een geweldig loeder te spelen of een hysterische gek.

Greet Tabak (van der Doe): 
Ik zou graag een rol gespeeld hebben in een stuk van Heijermans. Zulke stukken vind ik prachtig. Ik heb al een paar mooie stukken van Heijermans van d’Ye gezien.

Wijnand Visser: 
Het liefst speel ik rollen waarin ik me lekker kan uitleven. Ik mis op mijn curriculum vitae nog een schele sumo-worstelaar, een eenbenige polsstok-hoogspringer en een Groningse boer met Gilles de la Tourette. Maar mijn persoonlijke droomrol is die van Milo in “Moordspel” (“Sleuth”) van Anthony Shaffer (de rol die Michael Caine in de film speelde), al betwijfel ik eerlijk gezegd of ik daarvoor wel genoeg talent in huis heb.

Erik Vlugt: 
De rol van een Ai. Dit schijnt een tandenloos zoogdier te zijn, maar ik heb geen idee hoe zo’n beest eruit ziet, vandaar.