‘Jelui motten ‘t verkôpe!’

 

Pé Muhren

Pé Muhren (foto: Gerard Jansen)

Interview met oud regisseur Pé Muhren+

Ik was in Edam al een beetje bekend door de Cabavues die ik schreef voor EVC. Daar heb ik mijn debuut als regisseur in Edam gemaakt. Dat had met die vereniging niet zoveel te maken; er werden gewoon wat mensen bij elkaar getrommeld en die speelden dat dan. Het was allemaal zo amateuristisch als de pest natuurlijk, maar het was wel koddig. Naar aanleiding van die Cabavues bedacht men dat ik misschien voor d’Ye ook wel wat zou kunnen doen en heeft men mij gevraagd “Goud en antiek” te regisseren. Tijdens de repetities dacht ik weleens: ‘Godverdorie, wat zijn ze stil! Ik doe het zeker niet goed.’ Maar als ik ze daar dan op wees, was het: ‘Neenee, ga je gang maar, het gaat helemaal goed, man, het gaat helemaal goed zo!’ Dus ik dacht: ‘Nou, vooruit dan.’ Ik was elf toen ik al op de planken stond. En het regisseren heb ik geleerd toen ik teksten schreef voor “De klok heit negen”, een radioprogramma met Jan de Clerq, Alexander Pola en Douwe Stellingwerf bij de KRO. Ik kwam vaak bij de repetities en daar leerde ik het belang van intoneren. Let wel, dit was radio, dus visueel had je niks, maar intoneren, dat konden die lui verschrikkelijk goed. De kennis die ik daar heb opgedaan heb ik proberen over te brengen op d’Ye en dat werkte wel. Van intonatie hadden ze bij d’Ye weinig kaas gegeten, het is de zielement van de taal. Wat je wilt zeggen moet je in de intonatie, de klemtoon leggen. En toneel moet verstaanbaar zijn ook. Een beetje toneelschrijver zorgt er dan ook altijd voor dat het venijn in de staart zit. De quintessens moet altijd achter in de zin zitten, dat werkt. Als er nog een paar woorden achteraan komen vermindert dat het effect. Ik heb voor d’Ye vaak de teksten bewerkt, zodat ze voor de zaal verstaanbaarder werden en beter overkwamen.