01 mrt

Oud speelgoed

Bevrijdende lach en diepe ontroering in boeiend stuk

Riny Lacunes, Nico Kemper en Wim Bak onder het podium van het Damhotel: krap, maar knus. Foto: Marco Bakker

Riny Lacunes, Nico Kemper en Wim Bak onder het podium van het Damhotel: krap, maar knus.
Foto: Marco Bakker

Toneelvereniging d’Ye leverde het afgelopen weekend een bijzonder knap staaltje van toneelkunst in het boeiende stuk “Oud speelgoed” van Chiem van Houweninge. De toneelspelers hielden hun publiek een paar uurtjes volkomen in de ban. Momenten van diepe ontroering werden afgewisseld door een bevrijdende lach. Met de keuze van dit stuk heeft d’Ye het zich bepaald niet gemakkelijk gemaakt. Regisseur Léon Tol wist zich met deze productie prima te revancheren. In “Oud speelgoed” draait het hoofdzakelijk om een oude, aan de drank verslaafde vrouw. In haar gloriejaren was zij een internationaal beroemde revue-artieste die optrad als Rosalie met haar swingende saxofoon. Om gezondheidsredenen moest ze een streep onder haar theaterwerk zetten, een drama dat ze nooit heeft kunnen verwerken. Als het verleden haar te machtig wordt grijpt ze naar de fles om vervolgens op de stoffige rommelzolder, temidden van oud speelgoed en schilderijen, de klok zo’n dertig jaar terug te zetten. Dan waant ze zich de diva van weleer die voor een groot publiek optreedt. Voufke Hermanides-bij ’t Vuur schitterde als de oude Rosalie, een rol die haar op het lijf is geschreven. Groots en ontroerend was ze vooral als ze de metamorfose van oude slons naar revueartieste ondergaat. Met een door de drank geteisterde stem zong ze live een song uit haar glorietijd, terwijl ze de saxofoon levensecht bespeelde. Het was knap deze rol zonder overdreven dramatiek te spelen. Riny Janssen en Nico Kemper namen de rollen van Kiki en Frank Boreel voor hun rekening. Voor hen de eerste keer dat ze zich aan zo’n grote rol mochten wagen. Beiden leverden heerlijk fris spel. Riny Janssen speelde op overtuigende wijze het jonge, spontane vrouwtje. Nico Kemper was voortreffelijk als de enigszins behoudende jonge kerel. Rest nog een compliment aan het adres van de decorbouwers: hun werk was de open doekjes meer dan waard. Lees verder