20 sep

Daasdingeren

Hilaria krijgt meeste eer op kinderfestival

…D’Ye had een volle bak in de grote tent met zitplaats voor alle kinderen. De toneelvereniging bracht een stuk waarin nieuwe woorden werden gecreeerd waaraan vervolgens een handeling werd verbonden. Het taalgebruik en de grappen waren af en toe iets te hoog gegrepen voor de jonge toeschouwers, maar de kinderen hebben zich wel vermaakt. Lees verder

19 sep

Fats en Boem

Anarchistisch sprookje d’Ye op Singelfestival ’97

‘Een kruising tussen Monty Python en The Marx Brothers’, zo omschrijft regisseur Hans Keijzer de door schrijver Ken Campbell op het stuk “Fats en Boem” losgelaten humor. Actueel is het luchtige sprookje met onmiskenbaar anarchistische ondertoon beslist. In mei begon de Edamse toneelvereniging d’Ye te repeteren. Zaterdagochtend is de laatste, technische, repetitie. ‘s Middags staat de familie-voorstelling op het 17e Singelfestival. Een tent als speelruimte voor een koningsstuk. Een prima podium voor een spruitjes pellende, breiende koningin en een koning die dan wel das en colbert op het blote lijf draagt, maar volledig in sprookjestraditie zijn enige dochter weggeeft aan de man die een door hem uitgeschreven wedstrijd wint. In totaal geven acht leden van d’Ye acte de présence op het op de belangstelling van kinderpubliek toe-gesneden festivaldagdeel. De regisseur vertelt dat het stuk, dat in de originele versie ruim twee uur duurt, ingekort werd tot een spel dat nipt binnen het uur eindigt. ‘Toch is de kracht, de essentie van “Fats en Boem” volledig intact gebleven. Sommige scènes konden moeiteloos worden geschrapt. Zo sneuvelden bijvoorbeeld drie van de zes wedstrijdonderdelen. Andere scènes, zoals de beginscène, zijn door onszelf geschreven. Ook zijn veel nieuwe, meest visuele grappen ingebracht. Ze ontstonden vanzelf tijdens de spelsessies, heel spontaan.’ Lachen. Dat wordt het zeker zaterdag. Alleen al om het knap volgehouden spraakje van de baron die koste wat het kost de hand van prinses Dafne wil veroveren. Ook de aankleding en malle rekwisieten werken mee aan het opwekken van de lachlust. Toch is d’Ye’s meest sterke troef de directe, fysieke manier van spelen. Gebaren en mimiek sluiten nauw aan op de tekst. Al bij de repetities merkte je: hier spettert het spelplezier van af. Hans Keijzer zegt nooit eerder te hebben meegemaakt dat, zoals nu, een hele club van meet af aan als één man achter het stuk ging staan. ‘Elke repetitie is er ontzettend hard gewerkt, maar met het grootste plezier en dat zie je terug in het resultaat.’ Lees verder