19 sep

Fats en Boem

Anarchistisch sprookje d’Ye op Singelfestival ’97

‘Een kruising tussen Monty Python en The Marx Brothers’, zo omschrijft regisseur Hans Keijzer de door schrijver Ken Campbell op het stuk “Fats en Boem” losgelaten humor. Actueel is het luchtige sprookje met onmiskenbaar anarchistische ondertoon beslist. In mei begon de Edamse toneelvereniging d’Ye te repeteren. Zaterdagochtend is de laatste, technische, repetitie. ‘s Middags staat de familie-voorstelling op het 17e Singelfestival. Een tent als speelruimte voor een koningsstuk. Een prima podium voor een spruitjes pellende, breiende koningin en een koning die dan wel das en colbert op het blote lijf draagt, maar volledig in sprookjestraditie zijn enige dochter weggeeft aan de man die een door hem uitgeschreven wedstrijd wint. In totaal geven acht leden van d’Ye acte de présence op het op de belangstelling van kinderpubliek toe-gesneden festivaldagdeel. De regisseur vertelt dat het stuk, dat in de originele versie ruim twee uur duurt, ingekort werd tot een spel dat nipt binnen het uur eindigt. ‘Toch is de kracht, de essentie van “Fats en Boem” volledig intact gebleven. Sommige scènes konden moeiteloos worden geschrapt. Zo sneuvelden bijvoorbeeld drie van de zes wedstrijdonderdelen. Andere scènes, zoals de beginscène, zijn door onszelf geschreven. Ook zijn veel nieuwe, meest visuele grappen ingebracht. Ze ontstonden vanzelf tijdens de spelsessies, heel spontaan.’ Lachen. Dat wordt het zeker zaterdag. Alleen al om het knap volgehouden spraakje van de baron die koste wat het kost de hand van prinses Dafne wil veroveren. Ook de aankleding en malle rekwisieten werken mee aan het opwekken van de lachlust. Toch is d’Ye’s meest sterke troef de directe, fysieke manier van spelen. Gebaren en mimiek sluiten nauw aan op de tekst. Al bij de repetities merkte je: hier spettert het spelplezier van af. Hans Keijzer zegt nooit eerder te hebben meegemaakt dat, zoals nu, een hele club van meet af aan als één man achter het stuk ging staan. ‘Elke repetitie is er ontzettend hard gewerkt, maar met het grootste plezier en dat zie je terug in het resultaat.’ Lees verder

07 sep

Arsenicum en oude kant

Geen kaakkramp bij “Arsenicum”

Erik Vlugt als Mr. Gibbs, Voufke Hermanides en Wil Heerland als de dames Brewster en Paul van Kaathoven als hun neef Mortimer Foto: Marco Bakker

Erik Vlugt als Mr. Gibbs, Voufke Hermanides en Wil Heerland als de dames Brewster en Paul van Kaathoven als hun neef Mortimer
Foto: Marco Bakker

Hier en daar wat onzeker begon d’Ye zaterdag aan de eerste uitvoering van “Arsenicum en oude kant”, dat nog steeds behoort tot de klassiekers onder de komedies, al is het langzamerhand toch wat ouderwets voor verwende toneelliefhebbers. Het publiek genoot zo te horen wel van het gebodene, al bleef de in het vooruitzicht gestelde kaakkramp uit. De tekstkennis liet deze eerste avond wel te wensen over. Het stuk gaat over de twee zusters Brewster, die bekend staan als lief en altijd bereid zijn anderen te helpen. Ze ontfermen zich graag over eenzame figuren. En hoe! Er gebeuren vreemde dingen in het huis van de oude dametjes en ook heel wat vreemde figuren komen op bezoek. Abby Brewster werd heel verdienstelijk gespeeld door Wil Heerland. Voufke Hermanides was prachtig als haar zuster Martha. Bij hun in huis woont hun neef Teddy. Hij denkt dat hij Teddy Roosevelt is en geregeld zijn ministerraad bij elkaar moet roepen. Gerro Roskam was in zijn element als de mallotige neef die in zijn eigen wereld leeft. Heerlijk om naar te kijken en te luisteren was Ed Koorn in zijn creatie van dokter Einstein. Steffie van Montfort speelde een pittige Elaine. Ze was tekstvast en zeker, evenals Erik Vlugt in zijn dubbelrol van Gibbs en O’Hara. Lees verder

07 mrt

De tramlijn die Verlangen heet

D’Ye overtuigt met “Tramlijn”

Ed Koorn als Stanley Kowalski en Martine Hamstra als Blanche Dubois; tastbare breekbaarheid en overtuigende emoties Foto: Marco Bakker

Ed Koorn als Stanley Kowalski en Martine Hamstra als Blanche Dubois;
tastbare breekbaarheid en overtuigende emoties
Foto: Marco Bakker

Ditmaal zetten regisseur en spelers de tanden in “A Streetcar Named Desire”, het stuk waar-mee Tennessee Williams als toneelschrijver definitief doorbrak. Wie de filmversie met Marlon Brando en Vivien Leigh heeft gezien weet dat “Tramlijn” bepaald geen kattepis is. Vol zinderende emoties en personages, die elkaar soms tot op het bot proberen te breken. In de uitvoering van d’Ye blijkt het stuk niet door de tijdgeest te zijn aangetast. Centraal staan de zusjes Blanche en Stella, die totaal verschillend zijn. Martine Hamstra speelt de fragiele, zwaar neurotische Blanche, die na lange tijd haar zus bezoekt. Hamstra wist haar rol met tastbare breekbaarheid en overtuigende emoties op de planken te zetten. Daarbij had zij letterlijk lappen tekst te verwerken. Ook Riny Lacunes overtuigde als de nuchtere Stella, die tevreden is met haar leven en haar morsige appartement. Stella en Blanche zijn dolblij elkaar weer te zien. Stanley, de man van Stella kijkt direct door het imago als zuidelijke schone van Blanche heen. Zjn enige interesse is de plantage die de zusjes is nagelaten. Lees verder

01 mrt

I Can’t Imagine Tomorrow

Eenakterfestival biedt theater in al zijn facetten

Het Ilpendamse Eenakterfestival is een must voor iedere toneelliefhebber uit de regio. Het geeft een uitstekend beeld van de prestaties van de Waterlandse toneelverenigingen, maar toont ook aan hoe verschillend ze zijn. De verenigingen laten telkens zien hoe gevarieerd het theaterrepertoire is. Het publiek kon zaterdagavond en zondagmiddag in het Dorpshuis nadenken, schaterlachen en meezingen bij de zeven producties. Toneelvereniging d’Ye uit Edam beet de spits af met “I can’t imagine tomorrow” van Tennessee Williams. Een sober, soms somber stuk. Een man en een vrouw, beiden zitten in een ligstoel, tasten in een moeizame dialoog hun -niet echt duidelijke- verhouding af. Zij is ziek en lijdt pijn. Hij, een leraar met een spraakprobleem, bezoekt haar iedere avond. Margriet Beukeboom en Peter Sloots wisten aan deze moeilijke karakters voldoende inhoud te geven. En al even tastbaar werd de intense eenzaamheid, het gevoel van gevangen zitten in een sleur…
NNC, Ruud van der Mueren en Annet Zevenhek


Uitgevoerd: voorjaar 1997
Spelers: Margriet BeukeboomPeter Sloots
Regie: Hans Keijzer
Licht & geluid: Mink Broeze, Maarten Groot

01 mrt

Koning Tourmalijn verliest zijn pijn

Koning Tourmalijn blijkt jong en oud te boeien

Koning Tourmalijn lijdt onder schijnbaar ongeneeslijke likdoorns. Hij biedt degene die hem ervan verlost een forse beloning. Bij falen wacht het cachot, dat inmiddels wordt gevuld door bijna veertig geneesheren. Tot Jodocus de kamerdienaar een oud vrouwtje uit handen van twee gemene vrouwen redt. Als dank krijgt hij van haar een wondermiddel waarmee hij de koning kan genezen. Het wordt nog even spannend als de twee vrouwen met die zalf aan de haal gaan, maar sprookjesgetrouw: eind goed al goed. Het stuk wordt grotendeels gedragen door Wijnand Visser, die een meesterlijke Macaroni neerzet, minister van onvoorziene omstandigheden. Met zijn fraai consequent doorgevoerde bekakte accent, aanstellerige gebaartjes en gezwaai met zijn zakdoek was hij het prototype van de achttiende-eeuwse aristocraat. Zijn droge, geestige opmerkingen misten nooit doel. Of de kinderen in de zaal konden doordringen tot de finesses van zijn spel is de vraag, de volwassenen vermaakten zich echter kostelijk met dit uitmuntend neergezete personage. Vissers stempel op de voorstelling zegt niets ten nadele van de overige spelers. Ook zij speelden uitstekend en zetten net als Visser hun personage met overduidelijk plezier neer. Wim Brondgeest kon zich uitleven op de zeurderige koning die met zijn gehinkel en gekreun goed lag bij het jonge publiek. Opvallende rollen waren weggelegd voor Jodocus de kamerdienaar (Gerro Roskam) en Petronella, het kamermeisje (Pauline Bras). Zij waren ook degenen die het publiek bij de zaak betrokken hielden door ze af en toe direct aan te spreken. Lees verder