07 mrt

De tramlijn die Verlangen heet

D’Ye overtuigt met “Tramlijn”

Ed Koorn als Stanley Kowalski en Martine Hamstra als Blanche Dubois; tastbare breekbaarheid en overtuigende emoties Foto: Marco Bakker

Ed Koorn als Stanley Kowalski en Martine Hamstra als Blanche Dubois;
tastbare breekbaarheid en overtuigende emoties
Foto: Marco Bakker

Ditmaal zetten regisseur en spelers de tanden in “A Streetcar Named Desire”, het stuk waar-mee Tennessee Williams als toneelschrijver definitief doorbrak. Wie de filmversie met Marlon Brando en Vivien Leigh heeft gezien weet dat “Tramlijn” bepaald geen kattepis is. Vol zinderende emoties en personages, die elkaar soms tot op het bot proberen te breken. In de uitvoering van d’Ye blijkt het stuk niet door de tijdgeest te zijn aangetast. Centraal staan de zusjes Blanche en Stella, die totaal verschillend zijn. Martine Hamstra speelt de fragiele, zwaar neurotische Blanche, die na lange tijd haar zus bezoekt. Hamstra wist haar rol met tastbare breekbaarheid en overtuigende emoties op de planken te zetten. Daarbij had zij letterlijk lappen tekst te verwerken. Ook Riny Lacunes overtuigde als de nuchtere Stella, die tevreden is met haar leven en haar morsige appartement. Stella en Blanche zijn dolblij elkaar weer te zien. Stanley, de man van Stella kijkt direct door het imago als zuidelijke schone van Blanche heen. Zjn enige interesse is de plantage die de zusjes is nagelaten. Lees verder

01 mrt

Koning Tourmalijn verliest zijn pijn

Koning Tourmalijn blijkt jong en oud te boeien

Koning Tourmalijn lijdt onder schijnbaar ongeneeslijke likdoorns. Hij biedt degene die hem ervan verlost een forse beloning. Bij falen wacht het cachot, dat inmiddels wordt gevuld door bijna veertig geneesheren. Tot Jodocus de kamerdienaar een oud vrouwtje uit handen van twee gemene vrouwen redt. Als dank krijgt hij van haar een wondermiddel waarmee hij de koning kan genezen. Het wordt nog even spannend als de twee vrouwen met die zalf aan de haal gaan, maar sprookjesgetrouw: eind goed al goed. Het stuk wordt grotendeels gedragen door Wijnand Visser, die een meesterlijke Macaroni neerzet, minister van onvoorziene omstandigheden. Met zijn fraai consequent doorgevoerde bekakte accent, aanstellerige gebaartjes en gezwaai met zijn zakdoek was hij het prototype van de achttiende-eeuwse aristocraat. Zijn droge, geestige opmerkingen misten nooit doel. Of de kinderen in de zaal konden doordringen tot de finesses van zijn spel is de vraag, de volwassenen vermaakten zich echter kostelijk met dit uitmuntend neergezete personage. Vissers stempel op de voorstelling zegt niets ten nadele van de overige spelers. Ook zij speelden uitstekend en zetten net als Visser hun personage met overduidelijk plezier neer. Wim Brondgeest kon zich uitleven op de zeurderige koning die met zijn gehinkel en gekreun goed lag bij het jonge publiek. Opvallende rollen waren weggelegd voor Jodocus de kamerdienaar (Gerro Roskam) en Petronella, het kamermeisje (Pauline Bras). Zij waren ook degenen die het publiek bij de zaak betrokken hielden door ze af en toe direct aan te spreken. Lees verder

07 sep

Romeo en Julia

Horizontaal bungeejumpen bij d’Ye’s “Romeo en Julia”

Tijdens de pauze geniet het publiek zichtbaar van Peter Sloots Foto: Marco Bakker

Tijdens de pauze geniet het publiek zichtbaar van Peter Sloots
Foto: Marco Bakker

De première van de experimentele “Romeo en Julia” door toneelvereniging d’Ye was een zeer onderhoudende en aansprekende voorstelling en zeker voor vele vaste toeschouwers van d’Ye iets heel anders dan ze gewend waren. Regisseur Hans Keijzer wilde graag experimenteren met een nieuwe methode van regisseren. Niet strikt uitgaan van de tekst en regie aanwijzingen, maar improviseren en meedenken door de spelers. De opening was meteen al verrassend. Romeo en Julia staan met de ruggen naar het publiek en lopen langzaam over twee graftomben (?) weg. Plotseling een hel licht en ze verdwijnen. Een vooruitwijzing naar de afloop van het stuk, gevolgd door geroezemoes in de zaal. Dat werd al snel luider en ontaardde in een luidkeels over en weer geschreeuw van de Veronese families Capuletti en Montecchi, waarvan de leden plotseling uit alle hoeken van de zaal tevoorschijn kwamen. Al ruziemakend liepen de spelers het podium op. Op deze vondst kwam een open doekje van het publiek. De toon voor de voorstelling was gezet en ie werd prachtig harmonisch doorgetrokken gedurende het hele stuk. Alle leden van d’Ye hebben hun creativiteit de vrije loop kunnen laten. Steffie van Montfort en Lissy Lutz voerden tussendoor een dans op die het gevecht tussen de beide families uitbeeldde. Erik Vlugt als de onhandig verliefde Paris droeg een gedicht voor met een Vlaams accent dat hij zeer knap gedurende de hele voorstelling volhield. Lees verder