01 mrt

Koning Tourmalijn verliest zijn pijn

Koning Tourmalijn blijkt jong en oud te boeien

Koning Tourmalijn lijdt onder schijnbaar ongeneeslijke likdoorns. Hij biedt degene die hem ervan verlost een forse beloning. Bij falen wacht het cachot, dat inmiddels wordt gevuld door bijna veertig geneesheren. Tot Jodocus de kamerdienaar een oud vrouwtje uit handen van twee gemene vrouwen redt. Als dank krijgt hij van haar een wondermiddel waarmee hij de koning kan genezen. Het wordt nog even spannend als de twee vrouwen met die zalf aan de haal gaan, maar sprookjesgetrouw: eind goed al goed. Het stuk wordt grotendeels gedragen door Wijnand Visser, die een meesterlijke Macaroni neerzet, minister van onvoorziene omstandigheden. Met zijn fraai consequent doorgevoerde bekakte accent, aanstellerige gebaartjes en gezwaai met zijn zakdoek was hij het prototype van de achttiende-eeuwse aristocraat. Zijn droge, geestige opmerkingen misten nooit doel. Of de kinderen in de zaal konden doordringen tot de finesses van zijn spel is de vraag, de volwassenen vermaakten zich echter kostelijk met dit uitmuntend neergezete personage. Vissers stempel op de voorstelling zegt niets ten nadele van de overige spelers. Ook zij speelden uitstekend en zetten net als Visser hun personage met overduidelijk plezier neer. Wim Brondgeest kon zich uitleven op de zeurderige koning die met zijn gehinkel en gekreun goed lag bij het jonge publiek. Opvallende rollen waren weggelegd voor Jodocus de kamerdienaar (Gerro Roskam) en Petronella, het kamermeisje (Pauline Bras). Zij waren ook degenen die het publiek bij de zaak betrokken hielden door ze af en toe direct aan te spreken. Lees verder

07 sep

Romeo en Julia

Horizontaal bungeejumpen bij d’Ye’s “Romeo en Julia”

Tijdens de pauze geniet het publiek zichtbaar van Peter Sloots Foto: Marco Bakker

Tijdens de pauze geniet het publiek zichtbaar van Peter Sloots
Foto: Marco Bakker

De première van de experimentele “Romeo en Julia” door toneelvereniging d’Ye was een zeer onderhoudende en aansprekende voorstelling en zeker voor vele vaste toeschouwers van d’Ye iets heel anders dan ze gewend waren. Regisseur Hans Keijzer wilde graag experimenteren met een nieuwe methode van regisseren. Niet strikt uitgaan van de tekst en regie aanwijzingen, maar improviseren en meedenken door de spelers. De opening was meteen al verrassend. Romeo en Julia staan met de ruggen naar het publiek en lopen langzaam over twee graftomben (?) weg. Plotseling een hel licht en ze verdwijnen. Een vooruitwijzing naar de afloop van het stuk, gevolgd door geroezemoes in de zaal. Dat werd al snel luider en ontaardde in een luidkeels over en weer geschreeuw van de Veronese families Capuletti en Montecchi, waarvan de leden plotseling uit alle hoeken van de zaal tevoorschijn kwamen. Al ruziemakend liepen de spelers het podium op. Op deze vondst kwam een open doekje van het publiek. De toon voor de voorstelling was gezet en ie werd prachtig harmonisch doorgetrokken gedurende het hele stuk. Alle leden van d’Ye hebben hun creativiteit de vrije loop kunnen laten. Steffie van Montfort en Lissy Lutz voerden tussendoor een dans op die het gevecht tussen de beide families uitbeeldde. Erik Vlugt als de onhandig verliefde Paris droeg een gedicht voor met een Vlaams accent dat hij zeer knap gedurende de hele voorstelling volhield. Lees verder

07 sep

Tien kleine negertjes

D’Ye sterk in Christie-thriller

De “Tien kleine negertjes” luisteren naar de stem van de geheimzinnige meneer Owen. Foto: Marco Bakker

De “Tien kleine negertjes” luisteren naar de stem van de geheimzinnige meneer Owen.
Foto: Marco Bakker

Als het stuk begint is het net een week in dienst zijnde huishoudelijk personeel bezig de salon van een villa in orde te maken. De butler en zijn vrouw verwachten acht gasten. Ze zijn uitgenodigd door de nog niet aanwezige familie Owen. De villa staat op een eiland en is alleen per boot bereikbaar. In twee groepjes komen de gasten aan. Op de schoorsteenmantel staan tien beeldjes en erboven hangt het ingelijste verhaal van de tien kleine negertjes, essentiële onderdelen in het stuk. Dan horen de gasten tot hun verbijstering de stem van meneer Owen. Maar wie is die Owen die hen naar het eiland gelokt heeft? Duidelijk wordt dat ze allemaal iets gemeenschappelijks hebben, de dood van een medemens. Ieder hangt een verhaal op om zich tegen de aantijgingen te verdedigen. Riet Peereboom is een prachtige Emily Brent. Een uitgestreken juffrouw met principes, maar dan wel hele enge principes, zoals later blijkt. Nico Kemper speelde prima een zenuwspecialist die gaandeweg wel wat hulp van een collega had kunnen gebruiken. Lex Bos had zich uitstekend ingeleefd in de rol van de gepensioneerde generaal Mackenzie. Vertellend, peinzend, woedend, de overgangen in stemmingen gingen moeiteloos. Lees verder

01 mrt

Het einde is zoek

Wim Brondgeest en Nel Bakker als Jeroom en Babette Foto: Marco Bakker

Wim Brondgeest en Nel Bakker als Jeroom en Babette
Foto: Marco Bakker

D’Ye verrast met goed kindertoneel

Joyce leest een boek dat gaat over Marnix, een rijkeluiszoontje dat niets mag van zijn ouders. Zijn vader heeft het te druk met rijk worden en zijn moeder vindt het vreselijk als haar zoon vies wordt. Marnix besluit weg te lopen, samen met zijn vriendje Willem. Ze komen in een groot bos en krijgen daar te maken met een heks en een tovenaar. Die tovenaar is een akelige figuur die steeds probeert alles te verpesten en dat begint al als hij in een onbewaakt ogenblik de laatste bladzijden uit het boek van Joyce scheurt. Nu is er geen eind meer, hoe moet dat nu? Riet Peereboom was onnavolgbaar in haar creatie van heks Kippevel. Zij heeft een kijkje genomen in de mensenwereld. De puinhoop die kinderen van hun kamertje maken, heerlijk vindt ze dat. Marnix en Willem (leuke rollen van Peter Sloots en Gerro Roskam) vinden het wel geinig bij die malle heks. Toch laten ze zich beetnemen door tovenaar Merlinus, die met hulp van de jongens Kippevel een poets wil bakken. Hij heeft een potje spring- en trilzalf nodig dat ze voor hem uit het huisje van Kippevel moeten halen. Hij verandert zich daarvoor in een konijn met een zere voet. Hans Keijzer speelde voortreffelijk de tovenaar Merlinus met zijn akelige lachje. Naast konijn veranderde hij ook nog in een vervaarlijke beer en een illusionist die allen hypnotiseert. Steffie van Montfort bleek als Joyce een prima vertelster. Het decor zag er schitterend uit. Bomen veranderden in het huisje van Kippevel en het bureau van Marnix, enig. Ook licht, geluid en grime waren prima verzorgd.  Lees verder